Ellemers werkt met textiel, maar ziet zichzelf tegelij- kertijd ook als schilder. Vanuit de constatering dat een schilderij bestaat uit een textiele ondergrond, schilderslinnen, zag ze hoe de draden waarvan dit linnen geweven is, bestaan uit horizontalen en verticalen (schering en inslag) en zo een grid vormen. Dit grid komt overeen met dat van een geometrisch abstract schilderij. De horizontalen en verticalen vertonen net zo goed als het grid die overeenkomst. Zij is geïnteres- seerd in het samenvallen van het textiele karakter van het schilderij met geometrische abstractie, zoals in het modernisme. Daarbij omarmt zij de flexibiliteit van het materiaal. Bij haar is het textiel geen achtergrond maar een belangrijk wezenskenmerk. In de flexibiliteit, waar het vierkant zijn soepele vorm krijgt, wordt de laag eronder, deel van het schilderij zelf.
|