studio van Dusseldorp
L.S.

Eind januari 2017 hebben wij de activiteiten wat betreft Galerie Studio van Dusseldorp met een mooie en zeer druk bezochte tentoonstelling “La Grande Finale” afgesloten.

In de afgelopen jaren heeft de galerie een bekende plek in het Tilburgse culturele leven verworven. Deze plek willen we voor de toekomst behouden. Daarom hebben wij besloten om de tentoonstellingsruimte ( tegen vergoeding ) toegankelijk te maken voor kunstenaars zoals schilders, beeldhouwers en musici.

De eerste twee beeldende kunstenaars die zich aanmelden zijn Louis van den Meijdenberg (schilderijen) en Marly Gootzen (keramiek).

De tentoonstelling loopt van 21 april t/m 14 mei 2017.

Mocht u in de toekomst zelf ook gebruik willen maken van de tentoonstellingsruimte, dan kunt u contact met ons opnemen.

Met vriendelijke groet
Wil en Anneke van Dusseldorp


DOWNLOAD NIEUWSBRIEF
Waarom zijn Anneke en ik 15 jaar geleden een kunstgalerie begonnen. Om dat te begrijpen moeten we even terug naar eind jaren 60. Door mijn werk als fotograaf kwam ik al snel in aanraking met de Tilburgse kunstscene en ontmoette kunstenaars als Nico Molenkamp, Ru van Rossem en vele anderen.
Toen we in 1970 naar dit pand verhuisden heb ik Nico Molenkamp gevraagd of hij samen met mij een tentoonstelling wilde inrichten om de opening extra luister bij te zetten. Nico met zijn schilderijen en ik met een reportage van het nog vrij jonge gezin Molenkamp. Mijn oud leraar Nederlands Lambert Tegenbosch hield een gloedvol openingsverhaal. Daarmee was de rode draad gespannen.
30 jaar later stond de studio een groot deel van de tijd leeg omdat ik meestal in binnen en buitenland reportages maakte van gebouwen voor architecten en bouwers en Anneke nog voor de klas stond. Het idee ontstond om iets met kunst te gaan doen. Samen met beeldhouwer Niko de Wit hebben we de eerste expositie gemaakt volgens de oude formule; Niko leverde de kunst en ik had een reportage gemaakt over het gieten van een van zijn beelden volgens het a cire perdu iets wat een spectaculair schouwspel oplevert met een hoop rook en vlammen. Kortom het werd een leuke expositie! Er werden zelfs ook wat beelden verkocht….. met andere woorden de rode draad werd weer opgenomen.
Er volgden nog een paar tentoonstellingen en ik had het eigenlijk wel zo’n beetje bekeken….
Maar toen kwam Anneke thuis met de VUT en als telg uit het ondernemersgeslacht Gianotten zag zij de mogelijkheden. Een echte kunstgalerie in Tilburg waar kunst verkocht kon worden toen werd het menens.
Een succesrijke retrospectieve met het werk van Ru van Rossem in het Faxx gebouw én bij ons, bracht ons de nodige aandacht . Maar het begon echt serieus te worden toen het Anneke lukte om Marc Mulders te strikken en daarmee ook de Tilburgse School- een stroming die zich nationaal op de kaart wist te zetten.
Daarna begon er een feestelijke periode: Nederland voelde zich rijk en liet de pecunia rijkelijk stromen, ook voor de kunst. Schilderijen en beelden waren niet aan de slepen nou ja bij wijze van spreken dan. Enkele opmerkelijke exposities waren o.a. die met Felix van der Linden en Joop Liesker die al hun oud collega’s en oud studenten hadden uitgenodigd die ook allemaal kwamen, de mensen konden ons huis niet meer binnenkomen , voor mij een licht traumatische ervaring en de reden dat we deze keer ons huis wat uitgebreid hebben .
Ook de expositie met de van Ham collectie was bijzonder. Ber vd Ham was bouwpastoor en directeur geweest van de nieuwe Tilburgse kunstacademie en had een fraaie collectie werken op papier achtergelaten die wij van zijn dochter Marlies voor schappelijke prijzen mochten verkopen. Gelukkig mochten we toen voor de opening gebruik maken van het auditorium van de Pont museum van Hendrik Driessen.
Ook de tentoonstelling met Eugene van Lamsweerde en zijn nicht Inez was remarquabel en ook opgemerkt door de landelijke pers.
We hebben ca. 60 exposities georganiseerd dus ik kan zo nog wel even doorgaan, maar dat is natuurlijk niet de bedoeling .
De reden dat Anneke en ik stoppen met de galerie is meerledig; Enerzijds vinden we 15 jaar een mooie tijd anderzijds begint bij mij de leeftijd een rol te spelen. Het is natuurlijk met gemengde gevoelens dat we een punt gaan zetten achter een heel mooie en bijzondere periode in ons leven.
Graag denken we terug aan al die atelier bezoeken, de mooie vriendschappen met kunstenaars en de fijne gesprekken met bezoekers en we zullen het gaan missen dat is zeker: maar er wachten ons weer nieuwe uitdagingen.
De kunst die wij graag voor het voetlicht brachten was niet die van de avant-garde of het grensverleggende maar we hebben ons meer laten leiden door hart en ziel- omdat we nou eenmaal een paar romantische zielen zijn die graag ontroerd worden door schoonheid, geraffineerde evenwichten en de invloed van moedertje natuur waarvan de afgeleiden regelmatig door onze kunstenaars zichtbaar werden gemaakt. Een en ander vanuit de overtuiging dat je van kunst en schoonheid niet perse een beter mens wordt en geluk vluchtig blijft maar schoonheid een belangrijke troost is.
Tenslotte willen Anneke en ik graag enkele mensen bedanken.
Beste Mark jij hebt de galerie op een belangrijk moment een enorme boost gegeven. Natuurlijk door je eigen exposities maar ook door liefst 12 x curator te zijn waarbij telkens weer nieuwe en spannende kunstenaars bij ons binnenkwamen. Jouw aanwezigheid in ons huis gaf ons veel energie.
Reinoud van Vught, Linde Arts, Anke Roder en Chris Manders hebben als curator ook enkele mooie expo’s gerealiseerd. Waarvoor dank.
Hendrik Driessen die vanaf het begin heel positief stond ten opzichte van ons en onze galerie en die ons ook goed geholpen heeft door het auditorium verschillende malen beschikbaar te stellen toen we zaken georganiseerd hadden die niet zomaar in ons huis pasten zoals de ontvangst bij de retrospectieve van Ru van Rossem, de Van Ham collectie en bij de prachtige tentoonstelling van Inez en Eugene van Lamsweerde.
We hebben het ook zeer gewaardeerd dat je diverse keren onze exposities hebt geopend met altijd een positieve boodschap en de nodige humor en relativering , bedankt Hendrik.
Wouter Stroo, grafisch ontwerper te Amsterdam, die vrijwel al onze uitnodigingen, affiches en nieuwsbrieven ontworpen heeft en die altijd als de paniek van deadlines toesloeg er voor zorgde dat alles precies op tijd bij de drukker arriveerde. Al die mooie ontwerpen heeft Anneke gebundeld in een grote map die u boven in de kamer kunt bekijken.
Roel Gianotten van, inderdaad, Drukkerij Gianotten die er voor zorgde dat al het drukwerk er tiptop uitzag en menige avond bij ons doorbracht om de altijd weer opdoemende problemen met computer wist op te lossen. Goed gedaan Roel.
Jo Spapen al bijna 40 jaar onze onmisbare hulp en steun om dit grote huis aan de praat en proper te houden maar ook de spil bij onze openingen . Zij heeft er voor gezorgd dat iedereen tijdens de vele openingen een glaasje en een hapje kreeg met assistentie van een aantal charmante jongedames. Bovendien zorgde zij voor een voortreffelijk balletje gehakt, ook vandaag weer Bedankt Jo!
Kunstenaars, familie, alle vrienden en bezoekers van de galerie, zonder u zouden wij de afgelopen jaren niet zo’n mooie tijd hebben gehad.



DOWNLOAD NIEUWSBRIEF
Tussen Ruimte Tentoonstelling bij Studio Van Dusseldorp 29 oktober – 27 november 2016

De tentoonstelling die we vandaag openen is de één na laatste die Studio van Dusseldorp zal maken. Met de volgende tentoonstelling die op 18 december open zal gaan wordt een periode van 15 jaar galeriehouderschap afgesloten. Tilburg, en ook Nederland, zullen dan een belangrijke expositieruimte verliezen en vele kunstenaars zullen hun heil elders moeten zoeken en zullen jullie node missen. We gaan daar nu niet al te lang bij stil staan, dat komt in december wel, maar ik vind dat het toch niet onvermeld kan blijven.
Het speciale aan Studio van Dusseldorp is de intimiteit van de huiselijke omgeving, die toch voldoende ruimte laat voor een professionele galerie uitstraling. Dat is ook weer met deze tentoonstelling te zien en vooral te voelen. De werken van de zes deelnemende kunstenaars komen in de verschillende kamers uitstekend tot hun recht. De tentoonstelling is ingericht door Eric de Nie en Anneke van Dusseldorp. Met de blik van de kunstkenner en de kunstenaar is een evenwichtige tentoonstelling ontstaan.
De tentoonstelling heet Tussen Ruimte, en dit zijn twee woorden – Tussen en Ruimte. Een titel die niet zo maar is gekozen, maar een duidelijk handvat biedt om de combinatie van kunstenaars en hun werk te duiden.
Bij Marjan Bijlenga zit dat Tussen Ruimte hem in het gebruik van het materiaal en het resultaat dat Marjan een tekening noemt. Zij tekent niet met potlood, krijt of pen op papier of op de muur, maar zij tekent onder andere met textiel, draad en paardenhaar. De werken worden niet direct op de muur bevestigd, maar er is een ruimte van ongeveer twee centimeter, die ervoor zorgt dat er een tweede werk ontstaat. Het stoffenwerk en de schaduw ervan op de muur. Marjans werk zou men in de jaren zeventig textiele vormgeving noemen. Gelukkig is de scheiding naar media nu niet meer van belang. En dat komt niet alleen omdat het benauwende modernistische denken bij kunstcritici en docenten aan academies minder aan de orde is, maar vooral doordat kunstenaars als Marjan Bijlenga met de wijze waarop zij werken de traditionele scheiding tussen media opheffen. In het werk van Marjan emancipeert niet alleen de tekening, maar ook de toepassing van textiel; haar werk gaat niet over het verschil tussen de media, maar de autonomie van de hedendaagse kunst. Zij heft met haar werk de hokjesgeest op van het modernistisch denken.
Het werk van Carine Ellemers beweegt zich tussen de wereld van de tactiliteit en aaibaarheid aan de ene kant en die van de Koele Abstractie, zoals we die al kennen sinds het begin van de 20ste eeuw aan de andere kant. We mogen uiteraard het werk niet aanraken, maar we zien dat de vaak glanzende stoffen een warme uitstraling hebben. Dat zie je pas als je dichtbij de werken staat. Van een afstand heb je, als je haar werk nog niet kent, geen idee dat het uit stof bestaat. Dat het opgebouwd is uit kleine stukjes, vaak van dezelfde stof, die aan elkaar zijn gestikt en rond een spieraam zijn getrokken waardoor een verdraaiing in de stof ontstaat. Het zijn geen keurige vierkantjes meer, maar ruiten en schuine rechthoeken. Om het nog verwarrender te maken zijn sommige werken beschilderd, maar wel op zo’n wijze dat ook de verf er fluwelig uitziet. Het werk van Carine is formeel gezien abstract, maar verre van koel. Evenals bij het werk van Marjan slaagt Carine erin om verschillende media dusdanig toe te passen dat het valt binnen een lange Nederlandse traditie van abstracte kunst, maar vernieuwend is in zijn materiaalgebruik. Over het algemeen is abstracte kunst afstandelijk, koel dus, maar Carine heeft een manier gevonden om de koele abstractie verleidelijk en sensueel te maken.
Het werk van Eric de Nie ken ik al heel erg lang, vanaf het midden van de jaren tachtig. Wat mij aan deze recente aquarellen en schilderijen opvalt, is dat de ze qua gelaagdheid en kleur veel ingetogener zijn dan voorheen. De aquarellen zijn zelfs monochroom. Er ontstaat daardoor veel ruimte in de
werken die er eerder niet was. Het doek van de schilderijen is behoorlijk zichtbaar en heel verfijnd lopen lijnen in verschillende kleuren horizontaal over het doek. De lijnen zijn als een notenbalk waarop geen noten staan genoteerd, maar de kleuren bepalen de tonen en zo maken zij samen een muziekstuk. De schilderijen begeven zich dus tussen de beeldende kunst en de muziek. Misschien gaat het voor Eric zelfs zo ver dat hij de schilderijen ook op de piano zou kunnen spelen. En wat zullen we dan horen: eigen composities van Eric of zijn interpretatie van de muziek waarnaar hij graag in zijn atelier luistert?
Simon Oud zoekt naar de grenzen van vorm en volume en hoe hij die kan verdraaien en verschuiven. Hij gaat uit van een kubus en die manipuleert hij van binnenuit waardoor er een spanning ontstaat tussen vorm, volume en beweging. Zo ontstaan zijn dancing cubes. Dus Simon heeft in zijn werk de mogelijkheid gevonden om van een driedimensionaal vierkant blok toch een bewegende vorm te creëren. Daarmee heeft hij de ruimte tussen twee uitersten gevonden. Dit is een onuitputtelijke bron die leidt tot eindeloos veel mogelijkheden. En wat ik begrijp uit interviews die Simon heeft gegeven is dat nu juist zijn doel: niet het vinden maar het zoeken is belangrijk. Jezelf de ruimte geven om altijd op reis te zijn.
En dan zien we in deze tentoonstelling nog een kunstenaar die vormt en vervormt en dat doet hij op een meer formele manier. Zoals Marjan Bijlenga tekeningen in de ruimte maakt, maakt Jan Maarten Voskuil schilderijen die zich in de ruimte begeven. De schilderijen zijn gebaseerd op het vierkant en de cirkel, dus evenals bij Carine en Simon, zijn meetkundige vormen ook hier het doelwit van manipulatie en vervorming. In een film die we hebben gemaakt bij de tentoonstelling in het Stedelijk Museum Schiedam legt Jan Maarten aan Colin Huizing, de seniorconservator van het museum, uit hoe hij in zijn schilderijen cirkels vervormt naar rechthoeken waarbij de hoeken geen 90 graden zijn. Je ziet Colin knikken tijdens de uitleg, maar je ziet ook dat hij er geen snars van begrijpt. Maar voor het uiteindelijke resultaat is dat ook niet belangrijk: het zijn gewoon prachtige werken. Okay, ze gaan uit van een formeel principe, maar het leidt tot spannende werken die naar mijn idee verwant zijn aan die van Jan Schoonhoven. Dit omdat de schaduwwerking door de werken zelf ontstaat, zoals dat ook bij Schoonhoven het geval is. Jan Maarten overschrijdt met zijn werken de grens tussen een ruimtelijk schilderij en een sculptuur of ruimtelijke objecten. Of een werk aan de muur hangt, er tegenaan staat of volledig los in de ruimte staat, de beleving van het werk is hetzelfde.
Herhalingen en lijnen zijn het DNA van het werk van Lam de Wolf. Daarnaast spelen woorden een belangrijke rol in haar werk. Telkens weer op een andere wijze toegepast. Lam de Wolf is een crossover kunstenaar pur sang. Haar werk heeft zich altijd begeven in de ruimte, om of aan een lichaam, als sieraadobject of als kledingstuk. Maar ook autonoom aan de wand of in de ruimte. Maar welk resultaat het werk ook heeft, het gaat altijd om lijnen, teksten en herhalingen. Zoals we hier ook zien in het werk Zegbaar Zichtbaar dat bestaat uit een enorme reeks kleine vellen papier waarop tinten verf en materialen worden gecombineerd met associatieve woordenreeksen die kleursensaties verbeelden. De combinatie van taal, geur, geluid, kleur en smaak was vooral aan het einde van de 19de eeuw een geliefd onderwerp. In Huysmans boek Tegen de keer speelt een drankorgel een belangrijke rol. Klank, kleur en smaak moesten in het orgel gelijk zijn aan elkaar. En dat kan alleen door associaties ontstaan. Nu ruim een eeuw later spelen kunstenaars met combinaties die schijnbaar los van elkaar staan. En als we het dichter bij huis houden, zien we hier twee kunstenaars die zijn geïntrigeerd in het spel van associaties. In die zin zijn de schilderijen van Eric de Nie en het Zegbaar Zichtbaar werk van Lam aan elkaar verwant. Bij Eric schuilt er muziek in de kleurlijnen en bij Lam woorden in de kleurvlakken.
Wat ik vooral in alle kunstenaars die aan deze tentoonstelling deelnemen bewonder is hun veelzijdigheid. Carina is ook regisseur, filmmaker en acteur, Eric doet ook performances en heeft jarenlang les gegeven, Jan Maarten maakt animaties. Het werk van Lam is al decennialang een toonbeeld van veelzijdigheid. Simon maakt werk in de openbare ruimte en is filosofisch goed onderlegd. Marian werkt van heel klein tot enorme formaten en geeft workshops over de hele wereld en heeft al aardig wat prijzen gewonnen.
Vindingrijkheid, focus, ruimdenkendheid, buiten de gebaande paden treden zijn omschrijvingen die jullie allen karakteriseren. En dit zijn nu juist eigenschappen die onze maatschappij hard nodig heeft. Ik heb gelezen dat we ons langzaamaan begeven naar een symbiotische maatschappij. Een maatschappij die Constant Nieuwenhuijs in de jaren zestig beschreef als een leefgemeenschap waarbij de Homo Ludens, de Spelende Mens, volledig tot zijn recht zou komen. Volgens toekomstverkenner Wim de Ridder zal bij de ontwikkeling en de realisatie van de symbiotische samenleving de kunstenaars uit alle disciplines een essentiële rol gaan spelen. Juist de eerder genoemde eigenschappen die ik jullie kunstenaars heb toegedicht zijn nodig om tot die nieuwe maatschappij te komen. Ik hoop dat we in de nabije toekomst ook in die zin nog een beroep op jullie mogen doen.
Dank u wel!
Diana Wind 30 oktober 2016

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF
Woorden bij de materie
Tilburg, 11 september 2016

Tekst van de toespraak bij de opening van de expositie van Han Klinkhamer en Johan Parmentier in Studio Van Dusseldorp

Frans Ellenbroek


Wil en Anneke van Dusseldorp vroegen mij een maand of drie geleden of ik wat woorden wilde bedenken bij de expositie van de werken van Johan Parmentier en Han Klinkhamer, hier in hun prachtige galerie. Meteen zei ik ja. Ik ken dat moment van ja zeggen, en ik weet wat er op volgt. Het is een spannende gemoedstoestand, vergelijkbaar met die van een schilder voor een maagdelijk doek, of van een beeldhouwer voor een groot brok steen dat alleen nog de kenmerken draagt die het in een onmetelijk lange tijdspanne heeft vergaard. Zoals op dit moment de schilder moedwillig even alle schilderijen vergeet, de beeldhouwer alle beelden, zo vermijdt de schrijver alle teksten. Vooral niet lezen wat er over die mensen en hun werk al geschreven is. Alleen maar kijken en voelen.

Later, toen dit verhaal zo goed als klaar was, heb ik die teksten wel gelezen. Ik zag dat de beschrijvers van deze kunst het materiaal en het proces van het maken beschrijven. Dat is leerzaam en geeft inzicht. Maar ik was ergens anders uitgekomen. Daarop heb ik besloten om voor u mijn eigen maakproces te beschrijven. Ik vond woorden en wat ik u wil vertellen is hoe ik ze gevonden heb. Anders gezegd: mijn eigen worsteling met gedachten en woorden, die uiteindelijk zinnen moesten worden, zoals beitelslagen en penseelstreken een schilderij of een beeld opleveren.

Ik zag ook geen andere manier. Er is kunst die zich laat beschrijven en er is kunst die sprakeloos maakt. Als je met die laatste categorie van doen hebt – en dat hebben we – dan heb je het als spreker of schrijver lastig. Bij goede kunst geldt de stelling: als de beelden spreken, dan zwijgen de mensen. Maar de mens is een taaldier, taal is zijn enige exclusieve domein in het dierenrijk, dus kan hij het niet laten, ook ik niet. En bovendien, beloofd is beloofd.

Parmentier en Klinkhamer maken zichtbaar wat verborgen was voor een doorsnee oog. Ze kiezen voor hun eigen, zinnige, eigenzinnige en dus uiterst persoonlijke beeldtaal omdat woorden nu eenmaal tekortschieten. Een fascinerende worsteling waarvan de uitkomst onzeker is.

Mijn zoektocht begon in het rivierenland, en werd vervolgd aan de rand van de Ardennen.

Ik bezocht Han in zijn atelier en samen maakten we een korte maar mooie wandeling naar de rivier. Ik zag en voelde hoezeer wat ik binnen had gezien verbonden was met wat ik buiten ervoer. De kunstenaar sprak, maar hoewel ik hem hoorde, wat ik zag en voelde was eindeloos veel belangrijker, ook al wist ik er toen geen woorden bij te bedenken. Een paar dagen later bracht ik een zeer warme zomermiddag door in Johan’s beeldentuin en werkplaats, ik hing aan zijn lippen want hij had veel woorden, heel veel woorden, en ik vergat de tijd, want hoewel de woorden fascinerend waren, ze verbleekten bij de beelden.

Hoe verschillend het werk van deze twee kunstenaars ook is, ik wist meteen: er is iets gemeenschappelijks, iets dat bovendien essentieel is, een grootste gemene deler. Iets dat door Anneke en Wil moet zijn aangevoeld toen ze de keuze voor deze combinatie maakten. Maar wat was dat precies? Ik wist het nog niet. Ik zocht naar woorden voor mijn gevoel, maar vond ze niet. Nog niet. Ik bleef zitten met een vraag. Ik had van beiden een stapeltje documentatie meegekregen. Ik meed daarin de woorden van de woordenzoekers die me voorgingen, ik keek alleen de plaatjes. Het duurde even vooraleer ik een vinger kon leggen op wat ik zocht. Ik bestudeerde nog een keer alle afbeeldingen en legde het stapeltje catalogi en mijn aantekeningen aan de kant, niet omdat ik opgaf, maar omdat ik wist dat – zoals altijd op een volslagen onverwacht moment – het antwoord om mijn vraag zich zou gaan aandienen. Ik hoopte op dat zo’n moment ruim voor de deadline van 11 september.

Het kwam. Het is dan 19 augustus 2016, half tien ’s avonds, de zon is nauwelijks onder. Ik bevind mij in Den Haag, op steenworp afstand van het huis waar ik 65 jaar geleden de veiligheid van de baarmoeder moest verlaten. Ik zit samen met mijn geliefde op een terras aan het Prins Hendrikplein. Hier liep ik 60 jaar geleden dagelijks, op weg naar en van de kleuterschool die toen nog bewaarschool heette. Samen met andere kleuters scandeerde ik de tekst ‘Rock en Roll, Paardendrol’. Het waren woorden waar we geen beelden bij hadden, zo’n beetje het omgekeerde dus van wat ik zojuist beschreef. Er staan bomen op het plein. Ze moeten hier ongeveer 30 jaar geleden zijn geplant. Ik kijk om me heen en zie alleen maar mensen die nog geboren moesten worden toen ik hier als kleuter liep. Ik zie zelfs vooral mensen die nog verwekt moesten gaan worden toen deze bomen werden geplant.

Het licht melancholische gevoel dat zich van ons meester kan maken op een vertrouwde plek van lang geleden heeft iets te maken met het verlangen naar houvast, naar het vertrouwde, misschien ook wel met de diepe maar onvervulbare wens om onsterfelijk te zijn. Tegelijkertijd het diepe besef dat alles voorbijgaat, verandert, verdwijnt, terwijl het nieuwe zich aandient.

En toen, daar op dat plein uit mijn kindertijd, wist ik ineens wat – voor mij persoonlijk en waarschijnlijk ook voor anderen - het werk van deze twee leeftijdgenoten betekenis geeft, en wat in diepste wezen hun werk verbindt. Het is de tijd. En het is de tijd in relatie met de ruimte. De ruimte die ontstaat wanneer energie materie wordt. De ruimte die er nog niet was toen de tijd nog moest beginnen. Het is het besef dat die twee begrippen, tijd en ruimte, alleen dan betekenis krijgen wanneer we ze met elkaar in verband brengen, een besef dat poëten, componisten en schilders al vele eeuwen voor ons weten bloot te leggen, en waarvan Einstein een in formules gevatte natuurwet heeft gemaakt., zodat we in verwarring raken over de dan al dik een eeuw lang uiterst scherpe grens van kunst en wetenschap. Het is niet de meetbare tijd die we hier tegenkomen, niet de tijd van een tikkende klok. Het is niet de tijd waarmee onze outlookagenda’s en jaarplanningen ons aanmoedigen tot efficiency en haastige spoed, nee, het is de tijd die het vermogen heeft om de gedaante van een eeuwigheid aan te nemen en tegelijkertijd volledig te verdwijnen. Het is de tijd die niet meetbaar is, maar wel voelbaar. De tijd die pas echte betekenis voor ons krijgt wanneer hij verdwijnt.
De beelden en tekeningen van Parmentier, de schilderijen van Klinkhamer, ze vervullen ons heftige verlangen naar iets universeels en onveranderlijks, iets dat daarmee vanzelfsprekend ongrijpbaar wordt voor de tijd. In de kunst en in de liefde kan dat gebeuren, wanneer er sprake is van echte liefde of grote kunst. Dat tweetal – de liefde en de kunst - verzoent ons met de tijdelijkheid van alles om ons heen en daardoor met onze eigen tijdelijkheid.
Die verzoening wordt bij Parmentier en Klinkhamer gezocht en gevonden in een ontmoeting met de aarde. En dan heb ik het niet over de planeet, nee, dan heb ik het over die dikke stevige korst van steen die ons draagt, onze onaantastbare en weerbarstige ondergrond, ons fundament. De aarde die zichzelf heeft gevormd met ware minachting voor de tijd. De aarde die zich gelaten laat strelen en kastijden door wind en water en zo een fractie van haar huid aan ons afstaat in de vorm van zand en klei.

Parmentier zaagt er stukken uit en plaatst ze in onze eigen hectische zelfgemaakte context, de context van het vluchtige bestaan van wezens die 2 miljoen jaar geleden nog moesten gaan evolueren, wezens wier botten en vezels steeds opnieuw groeien uit het geërodeerde stof van die aarde, die aarde ook uit wier korst wij stenen mogen kappen om onze tijdelijke huizen en kastelen te bouwen. Klinkhamer kijkt uit zijn raam en ziet hoe diezelfde, nu tot vruchtbare grond geërodeerde korst het oude seizoen achter zich laat en onvermoeibaar aan een nieuw seizoen begint. Klinkhamer graaft er voren in, onderzoekt de bodemstructuur en breng een ode aan haar fundamentele ongenaakbaarheid.

Klinkhamer laat de horizon weg, doet daardoor ogenschijnlijk zowel ruimte als tijd verdwijnen, maar schept daarmee feitelijk een eeuwig universum waarin de klokken tot stilstand zijn gekomen. Parmentier doet hetzelfde. Hij isoleert een stuk van de aardkorst, plaatst het in de vergankelijke context van de menselijke beschaving, zoals de hoek van een kamer, het midden van een rotonde of de tuin van een galerie en arrangeert zo een ontmoeting met de tijdloosheid.

In beider werk wordt de nietigheid van alles wat we maken en doen voelbaar en tastbaar in het decor van een monumentale, tijdloze en imposante grootsheid. De beelden die zij scheppen zijn troostrijke rustpunten in een vluchtig bestaan waarvan wij de betekenis en maakbaarheid continu én grotelijks overschatten.

Zo wordt onze huiver voor de tijdelijkheid getransformeerd in nieuwsgierigheid, fascinatie, bewondering. Met respect voor de natuurlijke autoriteit van Moeder Aarde – die we vanwege dit epitheton Materie zijn gaan noemen – durven we een houweel, diamantzaag, spade of ploeg op te nemen, haar te bewerken, desnoods met onze blote handen. Of met een penseel, een paletmes en een krabber. Zo brengen deze beide mannen ons in contact met de aarde en de eeuwigheid, met de fel begeerde onvergankelijkheid.

In een wereld waarin de hele werkelijkheid tot ons lijkt te komen in de vorm van megabytes en virtuele spinsels van breinen of machines, neemt de waarde van het zeer tastbare toe. De steen die 100.000 jaar geleden al werd aangeraakt en bewerkt door onze voorvaderen, de steen die al miljarden jaren de kiemen van het eerste leven bevat, de steen die door geduldige wind en volhardend water is verpulverd tot de akkers die onze monden voeden. Miljarden jaren of duizenden jaren, wat doet het er toe, verzamelden zich sporen die we niet meer zien omdat we het te druk hebben om te kijken, en in elk geval te druk om te zien. Han Klinkhamer en Johan Parmentier maken die voor ons en door ons verborgen sporen zichtbaar en tastbaar. Zodat de tijd verdwijnt en voelbaar wordt.

Daarvan wordt men stil en sprakeloos.

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF


One : Toon Laurense + Maartje Frenken
One love
One life
When it's one need
In the night

Dat was het lied van de trouwdag van Maartje Frenken en Toon Laurense: One van U2.
Hun zoon Sandro – die vaker zorg draagt voor de titels - koos datzelfde One als titel voor deze tentoonstelling. Omdat Maartje Frenken en Toon Laurense een stel zijn, een paar: zijn ouders.
Toch vallen – als je naar het werk kijkt - op het eerste gezicht vooral de verschillen op tussen deze twee kunstenaars: Waar de beelden bij Maartje transparant dun geschilderd zijn, lijkt Toon de verf eerder te boetseren. Zijn strak opgelegde architectonische structuren staan in groot contrast tot de verhalende schilderijen van zijn echtgenote.
We’re one, but we are not the same…
Bij het werk van Toon komt steeds de vraag boven: Hoeveel durf je leeg te laten? Afgewisseld door: Hoe vol durf je te stapelen?
Het is precies het evenwicht tussen die uitersten die zijn werk spanning geeft. Zijn werk barst van de liefde voor het landschap, zonder ergens echt een landschap af te beelden. Zijn werk roept de veel geciteerde opmerking van de toen nog jonge schilder Maurice Denis in het augustusnummer van Art et Critique, jaargang 1890, op : 'Een schilderij is, alvorens een strijdros, een naakte vrouw of een verhaal voor te stellen, een vlak bedekt met kleuren die volgens een bepaalde orde zijn gerangschikt.'
Toon Laurense bedekt het doek met kleuren en rangschikt: laag over laag, dun aangebracht, vertoond de verf geen spoor van de maker en vormt het een diepte als die van de zee, of een verte als die in de lucht. Dat kosmische, alomtegenwoordige atmosferische vormt een sterk contrast met de dikke lagen met paletmes opgebrachte en opengebroken verf die als vanzelf omgeploegde akkers, rotspartijen, eilanden in water of kristallen in gesteente vormen. Nergens schildert Toon een berg, of voren in het landschap, toch herkennen we direct de breking van het licht in de veelkleurigheid van pasgeploegde klei of de belofte van lente in gebladerte.
Ooit begonnen als wiskundig filosoof, brengt hij daarin een strenge ordening aan, door haast geometrische blokken, een ritme van kleurvlakken of banen. Met die ordening vecht hij dan weer. Toon is niet snel tevreden. Vindt dat een werk moeite en tijd moet hebben gekost voordat hij het ‘af’ mag verklaren. En steeds is er dat contrast tussen het esoterische, kosmische niets en het aardse materiële; tussen orde en chaos; landschap en abstractie.
Toch toont zijn nieuwste doek een nieuwe weg: meer chaos, slechts de ritmiek van confetti-achtige kleurtoefjes geven nog precies de nodige flinter samenhang aan dit verder expressieve doek.
Waar Toon’s werk vooral over de schilderkunst en de grote meeslepende kracht en schoonheid van de natuur gaat, waar zijn blik gericht is op de wereld buiten, soms zelfs op de kosmos, gaan de werken van Maartje over haar eigen, kleine leefwereld: de vriendin die muziek maakt, de hond Milly, de bloesemende boom buiten, voor het raam van haar atelier, de gladiolen die ze kadoo kreeg. Waar Toon met verf schraapt en boetseert, vertelt Maartje vooral verhalen in sterk verdunde olieverf op waterbasis. De schilderijen die ze maakt lijken stills uit een film: Maartje in Wonderland, waarin bomen, bloemen, vogels en jonge meisjes de hoofdrol spelen. Op haar atelier klinkt regelmatig luide muziek waarop ze danst – een andere passie van Maartje. Al dansend werkt ze op de liederen van een zangeres als Maggie Björkland. Zinnen uit de liedteksten vormen de titels voor de doeken: “Let me fall’. Haar oom en leermeester Jacques Frenken, merkte vroeger al op dat ze flirt met dramatiek. Ze schildert geen gebeurtenissen, maar de emotie bij een gebeurtenis. Schilderen is voor haar puur gevoelsmatig, haar blik gaat naar binnen. Zo ontstaan innerlijke beelden, droombeelden haast. Daarin spelen de sporen van het schilderen, haar handelen een grote rol. Te natte verf vormt treurige slierten die afhangen van een jong meisje, of wellustige roze druipers aan een van lentebloesem exploderende boom. De fluorescerende verf die ze op het doek spat en spettert, krijgt iets van sprankeling van magisch sterrenstof.
En plots in dat sterrenstof, in de felle kleurtjes, herinner je je de toefjes confetti van Toon. In het handelen van Maartje zie je het afschrapen en opbrengen. In haar sterk verdunde verfpartijen ontstaan kosmische en landschappelijke ruimtes.

One life
But we're not the same
We get to
Carry each other
Carry each other

One...




DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF
Nieuwsbrief september oktober 2015
“Verschijningsvormen van de werkelijkheid”
Van 13 september t/m 18 oktober 2015 organiseert Studio van Dusseldorp in Tilburg een expositie, waarvoor Chris Manders werd gevraagd als curator op te treden.

Chris Manders is oud-docent en oud-directeur van de Tilburgse Academie voor Beeldende Vorming.
Na zijn afscheid van de academie was hij o.m. architectuurcriticus voor het Eindhovens Dagblad en leverde hij veel kritieken en beschouwingen over beeldende kunst in tijdschriften en kunstenaarsboeken.

De tentoonstelling “Verschijningsvormen van de werkelijkheid” vraagt aandacht voor de complexiteit van de waarneembare wereld. Intense oplettendheid voor wat ons omringt.
Een afbeelding van iets verschilt principieel van het iets zelf. Er ontstaat een nieuw iets.

Ons kijken moet afstand doen van vooringenomenheid. Dan wordt de kans op zien groter. We krijgen oog voor verschillen en overeenkomsten, voor contrasten en samenhang.
Naast het esthetische genoegen dat de beeldende kunst ons biedt is er de ontdekking van de wereld.

Het tentoongestelde werk van Fred van Eldijk, Frans Franssen, André Geertse, Dorothé Jehoel, Bas Kwakman en Fred Schley biedt alle kans op het scherpen van uw blik.
De vijf mannelijke exposanten volgden een opleiding aan de Tilburgse Academie, Dorothé Jehoel kreeg haar opleiding aan de academie van Den Bosch.

Fred van Eldijk (Roermond 1959)
Fred van Eldijk is werkzaam als beeldend kunstenaar en docent in Maastricht en Dresden. „Foto’s die ik maak van mensen, dingen en ruimten en fotografische elementen die ik op een associatieve manier met elkaar verbind, zijn aanleiding voor het schilderen. Tijdens het schilderen wordt dit materiaal getransformeerd tot een nieuw beeld. Het schilderij maakt zichtbaar wat in de foto nog geheel of gedeeltelijk verborgen was. Door het schilderen realiseer ik mij vaak pas achteraf wat ik intuïtief waarnam op het moment dat ik de foto maakte. Het schilderij is daarvan een spiegel. Hoe dit transformatieproces precies werkt, weet ik niet. Dat maakt het schilderen zo spannend.”
Frans Franssen (Kessel 1959)
Er was een reis naar Lissabon nodig om de twee schilderijen te kunnen voltooien. Je moet een soort bevestiging vinden in de dingen om het schilderij te kunnen af-kijken, zoals Karel Appel dat noemt. Het is pas klaar, buiten het eventueel aanbrengen van enkele aanpassingen in het schilderij zelf, als je hebt gezien dat het klopt.
Niet in de zin van formele controle van beeldelementen ,maar er achter komen of de Gestalt klopt met het beeld dat ergens bestaat en al bestond. Of je die voor je rekening kan nemen. Of het beeld die voor zijn rekening kan nemen.
André Geertse (Vlissingen 1959)
In het werk van André Geertse zijn ruimte, licht, herhaling en de kracht van kleur belangrijke thema’s. De kunstenaar werd geboren in de Zeeuwse havenstad Vlissingen. Hij groeide op aan de kust, in de nabijheid van het schouwspel van zee, licht en lucht. De fascinatie voor spel en verandering, gerelateerd aan orde en chaos keert terug in zijn werk. In zijn Tilburgse atelier werkt hij aan schilderijen, vaak op een intiem formaat. Naast het traditionele schildersdoek wordt er ook gewerkt op panelen en allerlei plaatmateriaal. Zo ontstaan werken van een persoonlijke signatuur, die niet per se een representatie zijn van de werkelijkheid, maar eerder een zoektocht naar een reflectie van het innerlijk.
Dorothé Jehoel (Drunen 1950)
Het werk van Dorothé Jehoel is op veel plaatsen in Nederland opvallend aanwezig – het grote plastiek voor de publieke ruimte maakt een belangrijk deel uit van haar werk. Het gaat om uitdrukkingsvolle – vaak samengestelde – vormen van uiteenlopende herkomst, zoals bijvoorbeeld de wereld van industrie en machine. Hoewel dat in de grote plastieken niet vanzelfsprekend is, streeft ze daarin toch dezelfde dynamiek en luchtigheid na als bij haar kleinere werk.
De beelden staan meestal vrij in de ruimte, als waren het bij toeval neergeplofte vervreemdende eenlingen. Hun massa raakt nauwelijks de grond en staat dynamisch ‘op eigen benen’. Beeld en omgeving gaan ‘verrast’ een dialoog met elkaar aan.
Haar werk biedt de waarnemer de ruimte er een eigen belevingswereld aan te verbinden. Het recente werk roept associaties op met microben, plantaardige groeivormen en fantasiewezens.
Bas Kwakman (Arnhem 1964 )
Bas Kwakman was mede-oprichter van Tortuca, tijdschrift voor literatuur en beeldende kunst (vanaf 1996) en is sinds 2003 directeur van Poetry International Rotterdam. Hij publiceert regelmatig in nationale en internationale media over beeldende kunst en poëzie.
In 2013 verscheen naar aanleiding van een reis door Mongolië het boek Een Stem van Paardenhaar, (Azul, Lies van Gasse/ Bas Kwakman) met proza en beeldend werk. Vanaf 2004 maakt Kwakman een tekening van elke hotelkamer waarin hij verblijft. Werken uit deze serie werden o.a. opgenomen in Queens of the Secret Garden (Villa Augustus, 2012) en de Ukraïnse Esquire (2015).

Fred Schley (’s-Hertogenbosch 1957 )
Fred Schley verblijft veelvuldig in Engeland en Schotland want het landschap van het Verenigd Koninkrijk is de inspiratiebron voor zijn werk.
Hij beschouwt bomen, bergen, eilanden, zee, wolken als persoonlijkheden en benadert ze ook zo in zijn schilderkunst.
In deze tentoonstelling toont hij een aantal schilderijen van bomen.
Hij zit a.h.w. op de huid van de boom, je voelt de levenskracht en energie maar tegelijkertijd ook de rust en tijdloosheid. De schilderijen zijn figuratief maar doordrongen van abstractie.


Komende exposities:

• 8 november t/m 6 december Tentoonstelling “Night & Day”. Curator : PIT (Project Initiative Tilburg) Met werk van Linda Arts, Tijl Orlando Frijns, Luc Hoekx (be), Dave Meijer, Carlijn Mens, Alexandra Roozen, Shawn Stipling (uk). Opening op 8 november 15.00 uur door Alex de Vries, auteur, adviseur en conservator.

• 13 december 2015 t/m 17 januari 2016 Wintertentoonstelling werktitel “ l’Imaginaire” met werk van Han Klinkhamer, Koen Vermeule, Reinoud van Vught, Hans de Wit en Ronald Zuurmond. Opening zondag 13 december 15.00 uur door Frits de Coninck , kunstcriticus.

• U kunt ook een kijkje nemen op onze website www.studiovandusseldorp.nl
waar u werken kunt vinden van o.a. Linda Arts, Carina Diepens, Paul van Dongen, Wil van Dusseldorp, Jo Gijsen, Han Klinkhamer, George Meertens, Riki Mijling, Marc Mulders, Johan Parmentier, Jan Radersma, Roger Raveel, Gerard van Rooij, Ru van Rossem, Koo Stroo, Reinoud van Vught en Niko de Wit.

• In december wordt de tentoonstelling ‘SILENCE OUT LOUD’ samengesteld door Joost Zwagerman geopend in museum Kranenburgh, Bergen. In deze tentoonstelling is George Meertens met twee werken vertegenwoordigd. In dezelfde periode verschijnt het nieuwe boek ‘LOUTERING’ van George Meertens. U kunt nu inschrijven voor de speciale editie (20 exemplaren) voor de prijs van € 300,-. In het boek wordt een origineel werk op papier met de titel ‘Naar het hart van de dag’, verborgen opgenomen. Indien u belangstelling heeft voor de speciale editie kunt u mailen naar mail@studiovandusseldorp.nl



DOWNLOAD NIEUWSBRIEF
Nieuwsbrief maart/april 2015
Studio
van Dusseldorp


DE NOORDERLINGEN

Groepsexpositie samengesteld door Anke Roder en Harm Jan Boven

8 maart t/m 18 april 2015

Opening zondag 8 maart 15.00 uur door Han Steenbruggen, directeur Museum Belvédère Heerenveen.

In deze tentoonstelling met werk van kunstenaars, afkomstig uit het Noorden, werd het landschap als uitgangspunt genomen. De deelnemende kunstenaars gebruiken allen ook hun omgeving als thematiek in hun werk. De tentoonstelling toont de diverse landschappelijke aspecten, kenmerkend voor het Noorden, in alle diversiteit en verschillende interpretaties.

Het noorden van Nederland kenmerkt zich door weidse uitzichten, veel water en hoge luchten. Het gebied is relatief dun bevolkt, de natuur heeft er ruim spel, de zee is nooit ver weg. Dat is voelbaar in de geselecteerde werken, waarin het waait, wijds uitwaaiert, golft en kabbelt en het firmament zich uitstrekt tot ver over een lege horizon.

Enkele in het noorden zeer bekende kunstenaars worden nu voor het eerst in het zuiden van het land samengebracht en geïntroduceerd in de tentoonstelling ‘De Noorderlingen’.

Wij nodigen u van harte uit voor de opening van deze expositie.

Deelnemende kunstenaars: Hans Boer, Marije Bouman, Harm Jan Boven,
Leen Kaldenberg, Christiaan Kuitwaard, Herbert Nouwens,
Anke Roder en Jan Snijder

Hans Boer (1947, werkt in Groningen) schilderijen in Alkyd verf op linnen en papier. Vanuit een abstract uitgangspunt roept het werk in sterke mate landschappelijke associaties op. Het steeds maar weer overschilderen, en soms ook het wegschuren van ongewenste beeldelementen zijn daarbij de technieken die hij hanteert. De verschillende stadia die zijn schilderijen doorlopen, liggen in veel gevallen als sporen in de uiteindelijke beelden verzonken. Deze vinden hun voltooiing als de gedempte kleuren en schijnbaar onvolkomen vormen afstemming bereiken en de juiste sentimenten oproepen met referenties naar ruimte en landschap.
www.hansboer.nl


Marije Bouman (1971, werkt in Grou, Friesland) schilderijen en werk op papier.
Marije Bouman maakt tekeningen en schilderijen die voortvloeien uit haar waarneming van het landschap in haar directe omgeving. De natuurlijke of kunstmatige begrenzingen in het landschap worden verschoven en als tekens in de ruimte geplaatst. In haar schilderijen gebruikt zij rijstpapier wat het werk fijnzinnige tactiele kwaliteit geeft. Het landschap wordt doorkliefd door een rivier, sloten met verschillende waterniveaus, spoorlijnen, snelwegen, een kanaal, aquaducten. De ruimte is stil en leeg in vergrijsde subtiele kleurschakeringen.
www.marijebouman.nl


Harm Jan Boven (1956 werkt in Zandeweer, Groningen) fotografie en assemblages in hout. De sferische foto’s lijken zich in een vloeiende beweging uit te strekken tot ver over de grenzen van het getoonde beeld. De atmosfeer is droomachtig door de onscherpte en de beweging van lichtelementen in het Waddenlandschap. De vervreemding staat centraal. De assemblages tonen de dijkhuizen en boerenschuren in het Noordelijke landschap. Het zijn kenmerkende objecten in de lege natuurlijke ruimte die op speelse wijze tot de essentie in maatverhouding worden teruggebracht.
www.harmjanboven.com


Leen Kaldenberg (1957 werkt in Leermens, Groningen) schilderijen in eitempera op linnen en paneel. Openheid en helderheid met minimale middelen, is het eerste dat opvalt. In de heldere opbouw van zijn schilderijen worden de rustige verfstreken in lange banen over het linnen getrokken. Meditatief is de uitstraling van zijn werk op de grens van abstractie en immaterialiteit. De natuurlijke matheid van de eitemperaverf toont in ijle kleurstelling een herinnering aan land, licht en lucht.
www.leenkaldenberg.com


Christiaan Kuitwaard (1965 werkt in Oldeberkamp, Friesland) schilderijen. De belangrijkste thema’s in zijn werk zijn het stilleven en het landschap. Observaties van bomen en boomgroepen in de bossen rond zijn woonplaats Oldeberkoop verwerkt hij in schilderijen waarin weerkaatsend licht zachte kleursluiers legt over de voorstellingen. De contouren van boomstammen worden voorzichtig aangezet, voor- en achtergrond vervloeien. In zijn werk is dan ook voortdurend sprake van verschijnen en verdwijnen, tussen positief en negatief.
www.christiaankuitwaard.nl

Herbert Nouwens (1954 werkt in Slochteren, Groningen) beelden in staal en steen.
De grotere sculpturen in staal zijn verticaal gericht, een contrapunt in het wijdse vlakke Groninger land, als een eenzame boom aan de horizon. Vorm, energie, ruimte en tijd zijn de grondbeginselen van niet-figuratieve sculptuur. Het patina van het staal van de beelden verandert door de invloed van de elementen en de tijd. De beelden tonen beweging, constructie, ritme en stilstand in de ruimte. In Tilburg staat aan de Ringbaan Zuid een groot beeld van hem.
www.herbertnouwens.nl


Anke Roder (1964 werkt in Zandeweer, Groningen) schilderijen op hout in olieverf en encaustiek. Kenmerkend voor de landschappelijke schilderijen is de aanwezige horizon die de tweedeling zowel in kleur als in materiaal bepaalt. De lucht in encaustiek (bijenwas met pigment) is vloeiend en semitransparant in vele lagen geschilderd, water of land zijn in pasteuze olieverf tot de essentie geabstraheerd.
De objectmatige schilderijen verbeelden licht- en kleurwerking van de landschappelijke omgeving van het Waddengebied. Meteorologische observaties en kleurverandering van de seizoenen zijn de thema’s.
www.ankeroder.nl


Jan Snijder (1960 werkt in Drachten, Friesland) schilderijen in eitempera op linnen.
De beelden ogen natuurlijk en bewegen zich ergens tussen figuratie en abstractie.
Ze vinden hun oorsprong in het beleven en observeren van het spel van licht op grond en water ( de Wadden ) en de associaties die van daaruit ontstaan in de geest. In de schilderijen spelen improvisatie, deformatie, vereenvoudiging en transformatie een rol. Het schilderkunstige gebaar is krachtig, ritmisch, trefzeker en groot opgezet.
www.jansnijder.nl


DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF
tekst van Henri van der Steen BD
DOWNLOAD NIEUWSBRIEF
Weerbarstige verf. Gewroet, maar nergens alsof het modder is. De klodders verf in heldere kleuren lijken soms rechtstreeks vanuit de tube op het doek gezet in lijnen tegen andere kleuren. Op sommige plekken lijkt het werk eerder op een reliëf wat je van meerdere zijdes moet bekijken dan een gewoon schilderij. Maar zijn het eigenlijk wel gewone schilderijen?

Ondanks de vloekende kleuren en de grote diversiteit aan toetsen is het werk van Ronald Zuurmond (1964) op een gekke manier ook ingetogen. De voorstellingen zijn redelijk sober en de composities gewichtig. Enerzijds lijkt het werk te schreeuwen en anderzijds is het heel verstild. Een paradox die ook het oog steeds bezig houdt. Van dichtbij zie je hoe de kleuren en de geboetseerde verf zich tot elkaar verhouden, van een afstandje lijkt het werk eerder pointillistisch te dansen. Een kwaliteit die redelijk opmerkelijk is.

Die visuele paradox heeft ook zo zijn nadelen, het werk moet echt tot je groeien. De eerste indruk is zo vertekend door de veelheid aan informatie dat je ook alleen al daarom even moet rondkijken. Niet zo zeer om veel te zien maar het kan waardevol zijn eens rustig een half uur naar een werk te kijken vanuit verschillende hoeken. Wie eenmaal bekend is met het werk van Zuurmond en zijn manier van schilderen zal daar minder moeite mee hebben en sneller het beeld als zodanig begrijpen.

Het is Zuurmond duidelijk niet te doen om simpelweg een mooi beeld of een helder beeld neer te zetten. Het werk is eerder dat van een poëtische schilder, alleen voegt Zuurmond daar nog een herleidbare voorstelling aan toe. Het gaat over hoe al die elementen in al hun helderheid zich in de ruimte (zowel de platte op het doek als de fysieke ruimte) zich tot elkaar verhouden en met elkaar een verhaal vertellen. Het zijn eigenlijk heel veel kleine schilderijtjes bij elkaar die van een afstandje samen ook nog eens een beeld vormen. Geen eenvoudige opgave om goed te schilderen voor de schilder, maar ook voor de toeschouwer redelijk complex.

Dat maakt dat het bekijken van het werk van Zuurmond tijd vergt, maar ook dat dat het meer dan waard is.

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF
attached de digi nieuwsbrief dec. 2013
DOWNLOAD NIEUWSBRIEF
Attached vindt u onze nieuwsbrief,waarin wij u op de hoogte brengen van de tentoonstellingen die verwacht worden.

In verband met de cultuurnacht 2013 van 26 oktober, willen wij u wijzen op het feit, dat wij a.s. zaterdag geopend zijn van 13.00 uur t/m 22 uur.

U kunt dan de werken van onze stockkunstenaars bewonderen.

Vriendelijke groet

Anneke en Wil van Dusseldorp


DOWNLOAD NIEUWSBRIEF
Wil van Dusseldorp
la France profonde

opening in De Pontmuseum voor hedendaagse kunst op zaterdagmiddag 9 maart 15.00 uur door Hendrik Driessen.


Studio van Dusseldorp heet de galerie op een steenworp afstand van Museum De Pont, die Wil van Dusseldorp (Medan, Indonesië, 1936) sinds twaalf jaar samen met zijn vrouw runt. De naam herinnert aan de tijd dat hij beroepsfotograaf was en de benedenverdieping van het woonhuis aan het Wilhelminapark in gebruik was als fotostudio. Van Dusseldorp was gespecialiseerd in architectuurfotografie en technische foto’s, die hij veelal in opdracht maakte. De tentoonstelling in de projectzaal toont een andere facet van zijn fotografie. De expositie is gewijd aan een serie foto’s, die is ontstaan in Saillac, een klein plattelandsdorpje in het departement Lot.
Begin jaren ‘70 kozen Van Dusseldorp en zijn vrouw deze streek in het zuidwesten van Frankrijk als vaste zomerverblijfplaats. In de afgelopen decennia waren zij er getuige van de ingrijpende veranderingen, die zich ook daar op het platteland voltrokken. Wat begon als een aantal incidentele foto’s, groeide in de loop van twintig jaar uit tot een samenhangende reeks over een cultuur die nu tot het verleden behoort. De serie vormt een tweeluik. Er zijn de portretten in zwart-wit, die Van Dusseldorp begin jaren ‘70 maakte van de weinige bewoners die het dorpje telde: boer Raymond Conte met een schaap op de dorpel van de stal, de elektricien Monsieur Menard met een warrige bos draden in de hand en de oude Monsieur Castelnaud, die krom liep van de reuma. De haarscherpe foto’s zijn in een contrastrijk zwart-wit. Geen detail ontsnapt aan de aandacht, tot en met de structuur van het groezelige onderhemd van Monsieur Fernand. Daarnaast is er een reeks kleurenfoto’s uit de jaren tachtig toen verdere ontvolking van de toch al dunbevolkte streek het einde betekende van het traditionele boerenbedrijf. Van Dusseldorp heeft de stille getuigen daarvan vastgelegd in foto’s van een stuk wand in een boerenschuur of een verloren hoekje op een erf. Tegen een buitenmuur rust een oud, houten wagenwiel, half overwoekerd door opschietend gras. Een verzameling in onbruik geraakte gereedschappen en materialen onder een afdakje moet daar in een periode van vele decennia zijn opgetast: je weet immers nooit of iets nog van pas kan komen. Op de foto’s zijn de tekenen van deze, voor het boerenleven zo kenmerkende schaarstecultuur met grote aandacht in beeld gebracht en komt de verscheidenheid aan vormen en materialen prachtig naar voren. Soms is een enkel detail al genoeg voor een veelzeggend beeld. Door de zorgvuldige beelduitsnede van een verweerde muur zijn een gebogen stuk metaaldraad en een houten dissel onderdeel geworden van een abstracte compositie. Net als de schrijver John Berger in zijn cyclus Into their Labours en Raymond Depardon in zijn filmtrilogie Profils paysans heeft Van Dusseldorp met zijn serie een klein monument opgericht voor een manier van leven die voorgoed voorbij is.


DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF
www.trendbeheer.com
“ The sun to rule the day and the moon to rule the night and the stars to give light to the dark.”
Funki Porcini (vrij naar Genesis)

De zon om te heersen over de dag
en de maan om te heersen over de nacht
en de sterren om licht te geven aan het duister...

Een lekker ingewikkelde tekst, noemde Linda het. En veel te lang voor een titel, voegde ze er grijnzend aan toe.
In het gefilterde licht op haar atelier, dronk ik een paar weken geleden koffie met Linda, tussen de schilderijen met lijnen in zwart, wit en grijstonen. Pas nadat we op de zolder naar haar grafiek hadden gekeken - Het drukken dwingt haar om een beeld helder te krijgen, terug te brengen tot de essentie - zag ik de kleur, het voorzichtige rood, het heldere groen, het blauw. En ik realiseerde me dat haar werk niet eenvoudigweg te definiëren is met termen als vorm of kleur, maar dat het vooral en in eerste instantie over licht gaat. Ik realiseerde me dat ik tot nu toe geen verf had gezien, maar reflectie, weerkaatsing, het gloren van de dag, het vallen van het duister. De kleuren in haar schilderijen doemen op als de kleuren in een regenboog, bij de breking van het licht.
En dat in verf op doek...

Ze begon ooit met het tekenen van Afrikaanse beelden in donker zwart houtskool. Tegenover die primitieve vormen zette ze de geometrie, tegenover het duister stelde ze licht. Uiteindelijk werden het schilderijen met cirkels en lijnen. De lijnen bleven. Een docent vroeg zich af of het gebied waarin zij zich bewoog niet te klein was voor een kunstenaar. Enkel zwart, wit en lijnen op een doek. Een terechte vraag voor iemand die vooral de verf ziet. Maar haar werken zijn zoveel meer. In relatie tot de beschouwer ontstaat tussen de lijnen licht en ruimte. Dan blijkt de oneindige diepte van haar onderzoek. Haar zoektocht naar dat waar we geen vinger achter kunnen krijgen. Het ongrijpbare krijgt vorm en materie. De kijker, aangetrokken door de huid van de doeken, blijft achter in een soort van ping-pongspel tussen de materie van het schilderij en het atmosferische licht, precies in het midden van dat dialectische spel gloort er iets van begrip over het bestaan.
…And the stars to give light to the dark

Ik zag Linda die in de stilte en beslotenheid van haar atelier het licht, basis van alle schilderkunst onderzoekt.
Koen sprak ik een paar uur later op een terras in een aangenaam warme herfstzon. De locaties van de gesprekken lijken typerend voor de verschillen tussen deze kunstenaars.
Koen begon zijn carrière als kunstenaar even concreet en figuratief als die van Linda. Niet met Afrikaanse beeldjes, maar als reclame- en striptekenaar. En nog steeds gaat hij de strijd aan met die vakkundigheid, zijn handschrift, met de beheersing van het schrift. Hij zoekt het fysieker. Hij wil niet enkel vanuit de pols werken, niet van achter een bureau. Liever werkt hij als een plantsoenmedewerker of bouwvakker, fysiek en buiten. Midden in het leven, op straat.

Hij zoekt de afstand tot zijn werk, om nog te kunnen weten wat goed is, om zichzelf te betrappen op het kunstje, dat steeds op de loer ligt. Hij mijdt het kunstje en omarmt de fout, de beren op de weg.
Zoals het spieraam, bij een slecht opgespannen doek, waartegen de verf zich ophoopt. Spieraam wordt plank, wordt balk, wordt silicone. Een technische fout wordt procedé. Tekeningen worden tafelkleed, worden kleurplaten voor kinderen om uiteindelijk weer schilderijen te worden.
Koen zoekt naar de eenvoud, naar een beeld waarvan het maakproces zo helder zichtbaar is, dat iedereen het kan maken. Hij houdt van beelden die je samen maakt, die je zelf kan maken. Zijn middelen vindt hij op straat: In de getraliede ramen op Curaçao herkent hij de geometrie van Mondriaan, in het spel van licht en schaduw van golven op een zeebodem ziet hij
hij eenzelfde ritmiek als in het werk van Schoonhoven. Maar hij praat liever over de tralies dan over rasters of geometrisch grid, liever over tropische vegetatie dan over dynamisch kleurgebruik.

Als de zon de dag beheerst, stelt Koen daar de maan. Als hij een techniek teveel beheerst, zoekt hij een probleem, gaat hij te rade bij kinderen van vrienden, bij een copyshop-medewerker, veegt hij een bezem door zijn werk of smeert een doek over een muur. De-scillen, noemt hij dat.
Hij werkt het best met frictie, met weerstand. Van daaruit ontstaan series schilderijen en tekeningen: een serie met bezems, met vouwen, series met schuiven of copyshopprints. En in die fysiek tot stand gekomen series ontstaan vormen die de onontkoombare schoonheid en directheid van de natuur hebben, als tropische planten of het spel van licht en golven op koraal.

Linda zoekt naar de essentie van het leven in het vage gebied tussen licht en donker, zonder dat we dat schemer kunnen noemen. Probeert iets ongrijpbaars als licht te vangen in verf op doek. Koen stelt zichzelf een vergelijkbare onmogelijke taak: Hij ontdoet zich in zijn werk van techniek en vaardigheid om tussen de knulligheid en het toeval dat enkele moment te vinden waarin alles helder lijkt te worden en alles op zijn plaats valt.
In een tijd dat kunst nogal eens ter discussie staat en mensen zich afvragen wat men nog toe te voegen kan hebben aan die eeuwenoude traditie van het schilderen, stellen Linda Arts en Koen Delaere zichzelf heldere en afgebakende kaders om vervolgens de mazen van die zelf opgelegde wetten te onderzoeken en te bevragen. Ze werken in de marges van het vak, Linda met de aandacht van een boeddhistische monnik, Koen met de heftigheid van een Afrikaanse sjamaan . En vinden uiteindelijk - juist in die beperkingen van de schilderkunst - vrijheid, zoals onkruid het best gedijt tussen de tegels.

And the stars to give light to the dark…


Rebecca Nelemans
PERSBERICHT


EXPOSITIE "REFLECTIES IN LIJN EN VORM"
Tentoonstelling met werk van Cathalijn Wouters, tekeningen en schilderijen en Riki Mijling, sculpturen en tekeningen

Expositieduur: 11 september tot en met 15 oktober 2011

Opening: zondag 11 september 2011 om 15.00 door schrijver en columnist Jan Kuitenbrouwer

Studio van Dusseldorp, Wilhelminapark 110 te Tilburg begint het nieuwe kunstseizoen met werk van twee kunstenaars die voor het eerst in Tilburg hun werk tonen.
Cathalijn Wouters (1955) schilderijen en tekeningen
Het nieuwe werk van Cathalijn Wouters wordt abstracter. De mens blijft echter een constante factor in haar even veelzijdige als consistente oeuvre. Maar de altijd met compassie in sierlijke doch sobere lijnen getekende of geschilderde figuren van mannen en vrouwen, altijd naakt met classicistische boventonen, verdwijnen steeds vaker in diepe vlekken van kleur of in zachte kaders. Ze verdwijnen in transparante doosjes en in boeken van licht, of achter de op het canvas geplakte tekeningen van papier, die weer andere emoties toevoegen, als een tweede huid. De betekenisvolle poses van de figuren, met hun verstilde echo’s van Michelangelo, Bacon en Baselitz, vertegenwoordigen de worsteling van de mens met zijn wezen, gespiegeld aan de artistieke en persoonlijke zoektocht van Wouters. Het medium, de techniek of het materiaal doen er niet toe. Ze zijn ondergeschikt aan de thema’s – verlossing, verlangen, ontwikkeling – die Wouters op hoogst eigen en toch universele wijze weet te duiden. In olieverf, houtskool, inkt en was, niet zelden in subtiele, veelgelaagde combinaties, waarin Wouters de kunst van het weglaten verstaat in een intuïtief vertrouwen op serendipiteit, kan de mens afwisselend (zelf)portret, landschap of abstractie zijn. Wat het ook is of doet, er spreekt een nieuw elan van veroverde vrijheid uit haar recente werk.

Riki Mijling (1954) sculpturen en tekeningen
Formeel past het werk van Mijling (1954) binnen de kunststroming die wordt met termen als abstract-geometrische kunst of formele kunst. Nederlandse kunstenaars als Piet Mondriaan en Theo van Doesburg speelden een belangrijke rol bij het ontstaan van deze stroming in de beeldende kunst. Later gaven kunstenaars als Peter Struycken, Ad Dekkers, Bob Bonies en André Volten belangrijke impulsen aan de verdere ontwikkeling van de formele kunst.
In haar oeuvre, waaraan zij sinds 1980 werkt, heeft Mijling binnen het abstract-geometrisch idioom een geheel eigen uitdrukkingsvorm ontwikkeld. Met minimale middelen, vooral variaties op de rechthoek en de cirkel, uitgevoerd in staal en brons, geeft ze haar sculpturen een maximale zeggingskracht.
‘Het is werk dat een moment van rust creëert, dat leidt tot verstilling, concentratie en contemplatie. En ook dat, de weerklank van het werk op de beschouwer, is resonantie. Het is, in Mijlings eigen woorden, “werk dat uitnodigt tot zwijgen’’.’
T.a.v. cultuurredactie / agenda: Expositie ''Reflecties in lijn en vorm'' 11 sept-15 okt

Studio van Dusseldorp, Wilhelminapark 110, 5041 EE Tilburg
tel: 013-5420468; info@studiovandusseldorp.nl; Website: www.studiovandusseldorp.nl
Openingstijden: do t/m zo 13 - 17 uur en op afspraak


DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF
Marc Mulders (1958) wordt beschouwd als één van de belangrijkste Nederlandse kunstenaars van dit moment. Zijn oeuvre wordt bepaald door de eeuwige cyclus van leven en dood. Bloemen, dood wild, vis-sen en gevogelte zijn daarbij steeds terugkerende onderwer-pen, die hij in zeer uiteenlopende technieken vastlegt: olieverfschilderijen, aquarellen, foto’s, collages, tekeningen, emaille-op-glas-schilderingen en glas-in-lood.
In dit boek stelt Mulders de bloem centraal, in al haar facetten: van ontluiken en opbloeien tot het verwelken en afsterven. Hij schildert rozen en zonnebloemen in pasteuze verf, in weelderige lagen opgezet. Of papegaaitulpen, steeds in andere levensstadia vastgelegd. Om ze vervolgens in fotocollages te verwerken. Of in atelierfoto’s, waar hij bloemen en schilderijen samenbrengt. En niet te vergeten de tere bloemaquarellen, in strenge eenvoud van lijn en toets gepenseeld, in de traditie van de door hem zo bewonderde Chinese tekenkunst. Mulders’ werk laat zien hoe hij ‘geroerd’ wordt door de kwetsbaarheid van een bloem. ‘Bloem’ is kortom één grote lofzang op de natuur.
Met tekstcitaten van Wim Beeren, Jaap Goedegebuure, Jaap Guldemond, Henk van Os, Hans den Hartog Jager, Rudi Fuchs en Marc Mulders zelf.
Presentatie: Art A'dam, mei 2011, 99 Uitgevers
Blijf! van Caren van Herwaarden is een boek met een vitale, intuïtieve samenstelling. Het is een publicatie zonder formele logica, chronologie, onderwerp of techniek, maar met pagina’s waarin de werken onderling gaan ‘rijmen’, met teksten en citaten die samen met de afbeeldingen een nieuw beeld opleveren. De catalogus zelf roept de zintuiglijke sfeer op die representatief is voor Van Herwaardens manier van kijken en werken.

Diana D. Wind, directeur van het Stedelijk Museum Schiedam, schreef een inleidende tekst voor Blijf!! waarbij zij, tijdens haar verblijf in Florence, op associatieve manier een verbinding maakt tussen het werk van Van Herwaarden en dat van kunstenaars uit voorbije tijden maar ook van nu: Giotto, Michelangelo en Bill Viola. Zij beschrijft overlappende thema’s die in de kunstwereld vaak in een religieuze hoek belanden, terwijl ze van universele menselijke waarde getuigen.

Daarnaast zijn in het boek citaten uit teksten opgenomen die in de afgelopen jaren over het werk van Caren van Herwaarden zijn geschreven (o.a. van Ludo van Halem, conservator Moderne Kunst Rijksmuseum Amsterdam en Arno Kramer, collega en curator van tentoonstellingen over hedendaagse tekenkunst) en gaf dichter Lloyd Haft toestemming om twee van zijn gedichten in Blijf! op te nemen.

Caren van Herwaarden ging met vormgever Ruud Willems het avontuur aan om vanBlijf! een bijzonder boek te maken. Willems maakt geen deel uit van de kunstwereld en kijkt als relatieve buitenstaander naar het werk van Van Herwaarden. In zijn dagelijkse praktijk is hij verantwoordelijk voor de opmaak van een aantal regionale kranten waarin de dagelijkse ontboezemingen van onze wereld met directheid en rauwheid worden gepresenteerd. Kunst functioneert in dit dagelijkse tumult met al zijn taligheid, volheid en krapte in ruimte. Daar overleeft kunst en ook het werk van Caren van Herwaarden.

Blijf! wordt op zondag 20 maart 2011 om 13.00 uur in het auditorium van Museum De Pont, Tilburg gepresenteerd.


DOWNLOAD NIEUWSBRIEF
Op vrijdagavond 8 april om 20.30 uur geeft Niko de Wit in Studio van Dusseldorp een diavoordracht over het gieten van brons volgens de cire perdue methode. Hierin laat hij zien hoe zijn beelden aan betekenis en dimensie kunnen winnen door deze op een bepaalde manier te gieten en te bewerken. Aanmelden voor bijwoning van deze avond per mail lezing@studiovandusseldorp.nl of telefoon 013-5420468
De Pont pakte dit weekeind zoals al eerder aangekondigd, dus uit met niet een maar twee exposities. Naast Robbert Therrien was er ook de expositie van George Meertens te zien. Een expositie die weer typisch iets voor de Pont is. De expositie is klein, maar daardoor niet perse minder van kwaliteit.

Het geselecteerde werk van Meertens onderscheidt zich gedeeltelijk, door het werk op papier, en het werk op doek. Variërend van schilderingen waarbij de verf laag voor laag op elkaar is gezet en er af is gehaald, tot de werken op papier die niet veel met de doorwrochte werken van doen lijken te hebben. De werken op papier zijn veel eerder ‘terloops’ zoals dat in de pers toelichting word genoemd.

Kijkend naar de schilderijen de subtiliteiten van kleuren op elkaar, het ontbreken van iedere vorm van figuratie kan ik het niet laten om wat te mijmeren over Clement Greenberg. Die zich in zijn tekst; Towards a newer lacoön, hard maakt voor de formele aspecten van de schilderkunst. Een tekst waarin hij meent dat de medium specifieke grenzen moeten worden opgezocht. Zodat het medium, net zoals de muziek, veel meer lyrisch over zichzelf kan gaan. Zonder dat daar een ‘externe inhoudelijkheid’ bijgesleept hoeft te worden.Zodat het werk zo om het in Frank vande Veire zijn woorden te zeggen ‘Een lichtpunt van autonomie kan worden’.

George Mertens is een kunstenaar die juist vanuit een allesomvattende houding zoekende houding tot zijn werk komt. Het oplichten van de verf, en de zoekende houding in de omgang met de materialiteit, zorgen ervoor dat zijn werken individueel maar zeker ook een groter gedeelte van een oeuvre de moeite zijn om naar te kijken maar zeker ook om over na te denken.



DOWNLOAD NIEUWSBRIEF
Nieuwsbrief november| december 2010
Studio van Dusseldorp
WINTERREISE
Beste lezer
Na de succesvolle groepsexposities ’Vogels’ (2007), ‘Panorama’(2008), en ‘Miniatuur’ (2009) wordt de traditie van een door Marc Mulders samengestelde expositie voortgezet.
De tentoonstelling ‘Winterreise’ van 21 november 2010 t/m 9 januari 2011 laat werk zien Harm Jan Boven (fotografie), Caren van Herwaarden (aquarellen en tekenachtige objecten), Claudy Jongstra (werken met vilt), Marc Mulders (schilderijen, aquarellen en glas),Anke Roder (schilderijen), Adje Verhoeven en Marc Mulders (licht objecten), Reinoud van Vught (schilderijen en monumentaal )
De tentoonstelling zal worden geopend op 21 november 2010 om 15.00 uur door Hans den Hartog Jager, kunstcriticus en schrijver.
Harm Jan Boven Best (1956)
Hoewel hij afstudeerde als schilder ging in de loop der jaren de camera een steeds belangrijkere rol spelen in zijn beeldende werk. Inmiddels is er een archief van vele duizenden opnamen, het schetsboek van de kunstenaar, waarin de fascinatie voor lichtwerking in het landschap en lichtbronnen in de ruimte een doorlopende constante vormen.
Hij beoefent de fotografie vanuit een pure directe beleving, er komen geen technische bewerkingen of digitale veranderingen aan te pas, in die zin kan men zijn fotografie als 'Raw Photography' benoemen.
De camera wordt gebruikt als gereedschap om een zienswijze, een manier van kijken en reageren vast te leggen. Veel beelden ontstaan in de schemering, het moment dat het licht ongrijpbaar wordt, geheimzinnig en beweeglijk, en een hoge mate van abstractie in zich draagt. De contouren vervagen, de nacht doet haar intrede, de sluitertijd wordt langer.

Caren van Herwaarden Tilburg (1961)

Haar benadering van het lichaam is aards en zinnelijk, opgeladen met erotiek en spiritualiteit, en in de serie kleine aquarellen uitermate gelaagd, transparant en beweeglijk, alsof je met een röntgenbril, een klassieke kinderdroom, naar een perpetuum mobile van zich verstrengelende lichamen kijkt.
Telkens duiken daar, in die kluwen van lichaamsdelen, weer die vormen en gebaren op die uitdrukking geven aan de emoties waaraan we onze menselijke waardigheid en solidariteit ontlenen: troost, tederheid, liefde, opwinding, overgave, extase, het vermogen om fysiek in elkaar op te gaan als verweer tegen verdriet, lijden en dood…’(uit: Almost perfect, door Ludo van Halem, bulletin Stedelijk Museum Schiedam 2005). De serie tekenachtige objecten, die zij voor Winterreise maakte alsmede grote aquarel ‘Zesde dag’ visualiseren de gedachte van Schubert: Tegenslag en reflectie scherpt het verstand en sterkt het gemoed.

Claudy Jongstra Roermond ( 1963)

Claudy Jongstra is een internationaal erkende kunstenaar die het liefst met natuurlijke materialen werkt. De natuur zelf vormt haar inspiratiebron en zij houdt in alle opzichten rekening met de natuur. Door het gebruik van wol, zijde en andere natuurlijke vezels krijgt haar werk een hoge tactiliteit en een bepaalde sensualiteit. Bovendien hebben haar stoffen en kunstwerken heel bijzondere kleureigenschappen door de toepassing van plantaardige kleurstoffen. Zij beschikt over een kudde Drentse heideschapen en is haar eigen plantaardige ververij begonnen. Zij teelt haar eigen verfplanten in het Waddengebied. In samenwerking met twee boeren uit de gemeente Het Bildt is dit najaar de eerste oogst Sint Janskruid, Rode Klaver en Ridderspoor binnengehaald. De teelt kan met het keurmerk 'Waddengoud' worden gecertificeerd, als duurzaam product uit het Waddengebied. De kring van een geheel zelfvoorzienend productieproces is gesloten.


Marc Mulders Tilburg (1958)

Veelzijdig kunstenaar Marc Mulders maakt op landgoed Baest, bij Oirschot, prachtige beelden van de hem omringende natuur, ‘op tijden dat nevel, mist en schemer voor hem het penseel ter hand nemen’.Mulders beschouwt het bos van landgoed De Baest, waar hij sinds 2008 woont, als zijn buitenatelier. Deze parel in de natuur ligt als een verscholen, geheime kamer tussen rechte akkers en eentonige maïsvelden. Hij is in het hart van De Baest vaak te vinden bij de dageraad of tegen zonsondergang. De openbaringen aan licht en kleur die Mulders op die tijden in het landschap ervaart, vangt hij met zijn schildersoog en registreert hij met de camera. Mulders registreert niet alleen met zijn camera, maar wil ook helende beelden scheppen, als tegengif voor de verstoorde harmonie in de natuur. Het gedicht van Wilhelm Muller , waarop Schubert zijn Winterreise componeerde gaat zijns inziens over een ‘stilstand’...een 'bevroren' tijdsbeeld. Zoals de ervaring in de stille sneeuw/vorst als het wit een opmars in vertraging opeist.
Anke Roder Bayreuth (1964)

Anke Roder schildert met encaustiek (bijenwas en pigment ) en olieverf op houtpanelen en aangespoeld wrakhout. Het schilderij wordt laag over laag opgebouwd, waardoor haar werk een diepte krijgt zonder concreet te worden en waarbij men de energie van het schilderproces en de archeologie van het schilderij ervaart.
Zowel bij haar landschappen als ook bij haar plantmotieven wordt het elementaire oerbeeld onderzocht.
De landschappen kennen een scherpe tweedeling , zowel in materiaal als in beeld , bepaald door de horizon.
Deze verbindt de lucht, geschilderd in encaustiek, met aarde of water, geschilderd in pasteuze olieverf.
Materialiteit, licht en kleurwerking worden bepaald door de veranderende kleuren en structuren van de seizoenen.
Bij de botanische schilderijen worden fragmenten van planten geïsoleerd van hun omgeving en tegen een diffuse achtergrond geplaatst. Het wezen en de essentie van de plant in een transparante omgeving laat een serene en poëtische wereld zien. Achter die zichtbare wereld bevindt zich de imaginaire ruimte.

Adje Verhoeven - Layer by Adje Oisterwijk (1970)
In nauwe samenwerking met beeldend kunstenaar Marc Mulders is een bijzondere collectie licht en glasobjecten ontstaan met museale waarde. Deze sculpturen zijn absolute unica’s, grensoverschrijdend en vernieuwend. De stoere herkenbare vormen van Verhoeven smelten bijna samen met de prachtige fragiele glasobjecten van Marc Mulders en bieden zo, als het ware bescherming aan het glas. Verhoeven is steeds op zoek naar balans tussen vorm en transparantie. Zijn inspiratie ligt bij het minimalisme, waar hij graag werkt met puur primaire basisvormen en deze via ordening toepast en zo steeds nieuwe totaalvormen creëert. Zijn ontwerpen kenmerken zich door hun soberheid en stoere uitstraling. De materialen waar hij mee werkt, zijn eerlijke pure materialen die hun oorspronkelijkheid blijven houden.
Reinoud van Vught Goirle (1960)

Kenmerkend voor de schilderkunst en zijn driedimensionale werken van Van Vught is de grote visuele verscheidenheid. In zijn schilderijen, werken op papier en beeldhouwkunst past de schilder niet één, maar vele manieren van benadering toe. Dat geldt niet alleen voor de werken onderling, ook in de afzonderlijke schilderijen worden verschillende mogelijkheden tegen elkaar afgezet. Zo ook in een aantal recente winterse doeken. Hij gebruikt vaak vierkante formaten vanwege het kosmische effect dat hij wil bereiken.’ Ik wil een stuk uit de oneindigheid schilderen en een vierkant is daar het meest geschikt voor omdat een horizontale maat meteen iets landschappelijks oproept en een verticale maat snel aan een uitsnede doet denken. Ik zoek de complexiteit op, en geef gehoor aan de vragen die een werk blijft stellen en die het werk een eigen richting geven. De vragen gaan over fundamentele dingen. De vormen die zich aandienen roepen uiteenlopende associaties op.’aldus Van Vught.





Graag brengen wij u het volgende onder uw aandacht
-Op 19 december 2010 om 13.00 uur gaat in het kader van deze tentoonstelling in de galerie een huisconcert plaatsvinden. De pianist Antal Sporck zal een combinatie van Debussy (een selectie preludes) en Brahms (klavierstucke op.118) spelen, die allebei een gemoedelijk (winters) karakter hebben. Mocht u belangstelling hebben dit concert bij te wonen, dan is het zinvol dit tijdig door te geven d.m.v. een mail .
-Marc Mulders heeft speciaal voor het nieuwe glasmuseum te Leerdam een grote installatie onder de titel ‘The Seven Last Words of Christ ‘ gemaakt. Deze expositie is nog te bezoeken tot 1 januari-2011
- Forbo Flooring is onder de naam ‘Marmoleum Oxyd’ een samenwerking aangegaan met stofontwerper en kunstenaar Claudy Jongstra.
- De DOEN Materiaalprijs van 15.000 euro is dit jaar toegekend aan Claudy Jongstra voor haar Waste Materials; een serie wanddecoraties ofwel murals van Merino wol, ruwe zijde en wol van het Drentse Heideschaap.
-In november verschijnt een artikel van Susan van den Berg over het werk van Anke Roder in het tijdschrift 'Tableau'.

-Reinoud van Vught heeft tot 4 december 2010 een solo-expositie bij Galerie van der Mieden, Antwerpen.
-In december verschijnt in Tilburg Magazine een artikel van Maarten Bokslag over onze galerie en de expositie WINTERREISE.
-Op zaterdag 1 januari 2011 om 17.00 uur zendt de AVRO de documentaire 'Dauw' uit: van Carien Dijkstra en Ben Jurna over Marc Mulders.
-Begin januari wordt de nieuwe catalogus BLIJF (uitgeverij TAB) van Caren van Herwaarden in Amsterdam gepresenteerd.
-In de kunstbijdrage van de glossy 'ANTOINE' ( Bodar) verschijnt eind jan. 2011 een artikel over Marc Mulders.
-George Meertens exposeert van 29 januari t/m 11 maart in de projectruimte van het Pontmuseum Tilburg en heeft gelijktijdig een expositie bij Studio van Dusseldorp.
-Op vrijdagavond 4 februari wordt de expositie met schilderijen van Jan Vosters en beelden van Jo Gijsen door Rick Vercauteren, directeur Museum van Bommel van Dam te Venlo, geopend.
-Op 11 maart start de expositie met recente werken van Niko de Wit en Caren van Herwaarden. Haar troostserie, ‘Il Compianto’, gaat met Pasen naar museo S.Maria della Vita, Bologna, Italië
-Van 10 januari t/m 28 januari is de galerie gesloten.

Website
Informatie over exposities, kunstenaars, werk in stock kunt u ook vinden op www.studiovandusseldorp.nl, waar u zich kunt inschrijven voor onze digitale nieuwsbrief.

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF
Sporen in de tijd
Han Klinkhamer en Johan Parmentier

Uitgesproken bij gelegenheid van de opening van de gelijknamige tentoonstelling,
op 12 september 2010 In Studio van Dusseldorp te Tilburg door Charles de Mooij,
directeur Noordbrabants Museum

Toen ik op de informatieve website van Han Klinkhamer schilderijen zag van kale,
winterse akkers met sneeuwresten en een hoge horizon, herinnerde ik mij een
uitspraak van Vincent van Gogh, waar ik zo meteen op in wil gaan. Dat ik aan Van
Gogh dacht, komt misschien omdat wij druk bezig zijn met de voorbereiding van het
nieuwe NbM, zoals dat na de verbouwing in 2012 moet gaan functioneren. Zoals u
weet, heeft het NbM een speciale Van Gogh-afdeling met acht schilderijen uit Van
Goghs Brabantse periode. Deze presentatie wordt na de verbouwing nog
prominenter, niet alleen als één van de speerpunten van het museum, maar ook in
het kader van het SSVGB, een samenwerking tussen de Van Goghplaatsen Zundert,
Etten, Tilburg, Nuenen en het NbM. Dit samenwerkingsverband is deze zomer
officieel van start gegaan met het voorbereiden van concrete projecten, zoals een
website, educatieve routes en gezamenlijk activiteiten. Maar laat ik terugkeren naar
Klinkhamer en Van Gogh.

Vincent van Gogh ging in 1883 bij zijn ouders in Nuenen bij Eindhoven wonen. Zijn
bedoeling was om schilder van het boerenleven te worden. Zoals bij eerdere
beslissingen in zijn leven, was ook Van Goghs keuze voor het boerenschilderen
radicaal. Hij gaf er zich met volle overtuiging aan over en kende weinig twijfel. Hij
dacht aan bijna niets anders meer en bracht lange avonden bij de wevers en de
boeren door, tenzij hij aan het tekenen was. Hij wilde een boer zo kunnen schilderen
dat je kon merken dat hij Zola’s boerenroman La Terre had gelezen. Maar de
identificatie ging verder. De hele dag werken op een stuk brood, roken en een glas
drinken en toch de sterren en de oneindige hemel voelen, dat was het leven van de
boeren en dat wilde hij ook voor zichzelf. In een latere brief aan zijn moeder schreef
hij dat hij er nog steeds min of meer uitzag als een boer uit Zundert. En hij verbeeldde
zich soms net zo te voelen en te denken als de boeren. ‘Enfin’, schreef hij, ‘ik ploeg op
mijn doeken zoals zij op hun akkers ’ … en even later … ‘Ik zal mijn hand aan mijn
ploeg houden en mijn voor doortrekken’. Dit soort uitspraken schoten me te binnen
bij het zien van de winterse akker van Han Klinkhamer.

Dat wintergezicht bleek er één te zijn van een hele reeks doeken van modderige of
bevroren geploegde grond in het vale winterlicht, met steeds weer een andere
structuur van lichte en donkere partijen. De sporen van tractoren laten op het land
een grof patroon achter. Het is het landschap van Klinkhamers woonplaats Demen,
bij Ravenstein en het eerste wat hij tegenkomt wanneer hij zijn deur uitstapt. Dat
effect van omgewoelde grond bereikt hij door – net als Van Gogh – in de verf zelf ‘te
ploegen’, zoals hij zijn werkwijze in een radio-interview omschreef. Hij brengt dikke


lagen verf aan, schraapt weer weg, snijdt en krast erin, en bewerkt de materie alsof
het grond is, boerengrond.

Wat zou Van Gogh deze geschilderde akkers mooi gevonden hebben! Evenals
Klinkhamer vond hij de Brabantse natuur erg opwekkend, juist in de winter wanneer
de contrasten sterk zijn en het grillig netwerk van stammen, takken, stengels en
twijgen erom vragen getekend te worden. Van Gogh maakte er schitterende
pentekeningen van met zijn kenmerkende patronen van gearceerde lijnen. Die
voorliefde voor het grafische in de natuur is ook een sterke karakteristiek in het werk
van Klinkhamer. Ook hij is gek op het winterlandschap met zijn sobere kleuren en de
belofte die het kale land inhoudt van de naderende lente. Hij legt het niet alleen vast
in verf op doek maar ook op papier. Ook in het werk op papier wordt veel gekrast en
gesneden en gaan de opstaande randen, de putten en de nieuwe huid meespelen in
de uitdrukking van de natuur in de tekening.

Wanneer de horizon uit het beeld verdwijnt en de natuur in close-up het vertrekpunt
is, balanceert het werk van Klinkhamer tussen herkenbaarheid en abstractie. Maar er
blijft steeds een referentie aan de natuur, via het ritme van takken, bladeren of
verwaaide grassen. Het resultaat is een vertaling van Klinkhamers’ observaties en
herinneringen. Dus geen landschap met torens of boerderijen die het beeld
anekdotisch maken. Het gaat er bij Han Klinkhamer om de natuur van binnenuit te
ervaren en zo weer te geven, dat er voor de kijker voldoende ruimte overblijft voor
zijn eigen gewaarwording. Het schilderij moet – als het goed gelukt is -voor veel
meer staan dan op een gangbaar landschapsbeeld te zien is.

Johan Parmentier – specialist in steensculptuur -zegt eigenlijk iets vergelijkbaars:
‘Binnen structuren die een zekere eenvoud oproepen, probeer ik de volheid, chaos
en complexiteit van het leven te vatten.’ Ook hij tekent intensief: observaties uit de
natuur, vormen, contourlijnen en kleurgradaties die hem treffen legt hij vast in
potlood, houtskool en olieverf. De structuren en verhoudingen die bij dat tekenwerk
naar boven komen bezinken in zijn geheugen en wellen weer op als hij de stenen
uitkiest voor zijn beeldhouwwerk. En ook het landschappelijke element is iets wat
onbewust werkzaam is bij Parmentier. Hij vertelt dat wanneer je in de steengroeven
werkt, je zoveel landschappelijke elementen ervaart, dat die onvermijdelijk een rol
gaan spelen in je werk. Je probeert de natuur in die steen te intensiveren door
bepaalde ingrepen te doen en andere niet.
Wat is er verder eigen aan Parmentiers omgang met de steen?


hij gaat uit van een aantal vage ideeën over wat hij ruimtelijk denkt te kunnen
realiseren,

dan zoekt hij in de steengroeven totdat hij steenvormen vindt waarmee hij
aan de slag kan,

daarna wordt de steen gespleten en komt het inwendige aan het licht,

vervolgens bewerkt hij de stenen met beitel en hamer op een geometrische
manier om zoveel mogelijk facetten aan bod te laten komen,


en tenslotte rangschikt hij ze zodanig dat het geheel meer is dan de
afzonderlijke stenen.
In deze presentatie concentreert Parmentier zich op gips en brons, omdat zijn stenen
beelden staan opgesteld in het Centrum voor ruimtelijke kunst in Lokeren.
Gips of klei gebruikt Parmentier om het definitieve ontwerp voor zijn stenen te
maken, die hij dan al in een bepaalde verhouding heeft gespleten en gekliefd. Met
studies in gips kan hij sneller een en ander uitproberen, voordat de stenen hun
definitieve vorm krijgen. Zijn bronzen beelden zijn een neerslag van zijn tekenwerk. In
tegenstelling tot de stenen sculpturen die uit meerdere elementen zijn samengesteld,
staan de bronzen werken op zich. Net zoals hij bij een tekening tot een oplossing op
één blad komt, komt hij bij brons tot een oplossing binnen één volume.

Bij beide kunstenaars van deze tentoonstelling gaat het om een mooie, bescheiden
vorm van kunst. Maar niet om betekenisloze schoonheid: bij Klinkhamer verwijst
schoonheid naar de levende natuur van zijn woonomgeving, bij Parmentier verwijst
schoonheid naar de geologische structuur van de dode natuur. Of een kunstenaar
geslaagd is in het overstijgen van de materie -de ultieme wens van beiden -is
uiteindelijk ter beoordeling van de beschouwer.

Ik wens u veel genoegen toe bij de bezichtiging van Sporen in de tijd.

(met dank aan Maureen Trappeniers)



DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF
Paul van Dongen is de tekenaar, etser van de zichtbare werkelijkheid.
In zijn aandacht voor het minutieuze detail van menselijk lichaam, bloem of vergezicht zoekt hij naar het onzichtbare plan dat aan de natuur ten grondslag ligt.
In deze nieuwe tentoonstelling staat de menselijke figuur centraal.
Naakte mannen en vrouwen bevolken het teken- en etspapier.
Met zijn mensfiguren is iets aan de hand.
Ze vallen, kruipen en kronkelen in ootmoedige houdingen die spanning en beweging uitdrukken. Nooit zijn ze zichzelf genoeg, nooit zijn ze in ruste.
Soms lijkt de zwaartekracht te ontbreken, vaak trekt juist de zwaartekracht de figuren dicht naar de grond en lijken de figuren zich niet meer te kunnen oprichten.
In zijn etsen en tekeningen van mensfiguren te zien op deze tentoonstelling worden fijnzinnige details opgenomen in een grote dramatische setting.
Het hart van de tentoonstelling vormen drie monumentale etsen. Voorts toont van Dongen voor het eerst een van zijn monumentale potloodtekeningen.

Nog nooit bracht Paul van Dongen zijn naakten zo ‘tastbaar’ in beeld.
De expositie, die duurt van 21 maart t/m 25 april, wordt op zondag 21 maart geopend door schrijver Willem Jan Otten.

Verder zullen, gedurende deze periode, ook alle stockwerken van onze kunstenaars getoond worden.

De verwantschap van het verschil
Linda Arts en Reinoud van Vught

Op voorhand kun je je niet zo goed iets voorstellen bij een gezamenlijke expositie van Linda Arts en Reinoud van Vught. Je treft ze in levende lijve wel regelmatig in elkaars gezelschap aan, zodat er een vermoeden is van een kunstzinnige verwantschap, maar die kun je niet verbinden aan de uiterlijke gedaante van hun werk, want die is net zo verschillend als de manier waarop ze als persoon uiterlijk verschillen. Er moet dus sprake zijn van een verbintenis die aan het uiterlijk vertoon voorbij gaat en die te maken heeft met een ervaring die niet zozeer met de visuele waarneming van doen heeft, maar eerder met een ondervinding die je gewaarwording kunt noemen, de verwantschap van het verschil.

Linda Arts en Reinoud van Vught maken allebei schilderijen. Dat is een overeenkomst die nog niets te betekenen heeft, want die afzonderlijke schilderijen hebben een verwantschap die je nauwelijks aan visuele referenties kunt verbinden, maar wel aan atmosferische componenten als licht en ruimte. Want daar gaat hun beider werk over. Arts maakt daarbij de keuze voor een gestrengheid van beperking in kleur en vormentaal die vooral een optische sensatie veroorzaakt die je als beschouwer rationeel probeert te verklaren om daarin jammerlijk te mislukken. Van Vught kiest voor een kleurrijk palet en referenties aan natuurlijk vormen van groei, bloei en verval die je als kijker gevoelsmatig ondergaat. Maar die rationele en gevoelsmatige ontdekkingen hebben de gelijkwaardige sensatie dat je iets raadselachtigs in je eigen blik ondergaat, waarvoor je geen verklaring in hun schilderijen vindt.

Tegenover de schilderijen van Arts en Van Vught onderga je iets ruimtelijks dat zich tussen jou en het kunstwerk in bevindt, en waarin je blik zich oplost, waarin je wordt opgenomen, waar je deel van uit gaat maken. Je wordt het schilderij. Daarmee worden die schilderijen uiterst persoonlijk van karakter, niet zozeer in de manier waarop de kunstenaar zich met zijn schilderij vereenzelvigt, maar in de wijze waarop je als beschouwer buiten jezelf treedt om toegang tot het werk te krijgen. Om tot deze schilderijen door te dringen, moet je het eigen standpunt verlaten en vergeten wat je tot nu toe hebt gezien en waar je wereldbeeld op is gebaseerd.

Dat schilderijen daartoe in staat zijn, is een specifieke kwaliteit die in andere middelen waarin de kunst zich uitdrukt in veel mindere mate wordt ondergaan. Tekeningen laten zich vooral voorstaan op een vorm van persoonlijke intimiteit en een voorlopige aanwezigheid. Sculpturen manifesteren zich juist nadrukkelijk en onafwendbaar. De enige die zich ervan af kan wenden is de beschouwer; het beeld zelf doet dat niet. Film en video of andere werken met een tijdsverloop omcirkelen de kijker en kaderen hem in. De performance brengt een tijdelijke uiteenzetting tot stand die een confrontatie is met je onverschilligheid ten aanzien van menselijk gedrag die je begrip ervoor overstijgt, waardoor je des te harder op jezelf terugvalt. Grafiek heeft als eerste beweegreden dat het op de hand kan worden bekeken en dat het de tastzin van de ogen aanspreekt. Het schilderij daarentegen is altijd eropuit om buiten zichzelf te treden en in de ruimte die tussen hem en de kijker ontstaat een emotionaliteit te realiseren die je niet kunt duiden of herkennen. Dat kan voor al die andere vormen van kunst ook gelden, maar in de schilderkunst is het de eerste voorwaarde voor de geloofwaardigheid van de zelfstandigheid van het kunstwerk. Je treft het niet aan in het doek of in de verf, maar daarbuiten. Daarom moet je ook altijd enige afstand tot het schilderij bewaren, omdat je anders de ruimte teniet doet die aan de schilder is voorbehouden. Natuurlijk is het verleidelijk om de verf op het doek aan te raken, maar daaraan toegeven is een inbreuk op de privacy van de kunstenaar. Met hoeveel mensen je ook een schilderij kunt bekijken, het is nooit een collectieve aangelegenheid. Andere mensen staan bij het bekijken van een schilderij altijd in de weg, zelfs als ze op een paar meter afstand pas in de deurpost van de tentoonstellingsruimte staan. Het is toch alsof iemand over je schouder meeleest in je boek, een passage die je in de persoonlijkste betrekking tussen jezelf en de tekst ondergaat en die zelfs voorbij gaat aan wat we intimiteit noemen, omdat die in feite alleen tussen twee wezens tot stand kan komen. Tussen de kijker en het schilderij komt iets anders tot stand dat je ruimtelijke verlatenheid kunt noemen. Je weet niet waar je bent en waar je naar kijkt.

De titel van deze tentoonstelling bij Stduio Van Dusseldorp, ‘Xtrapolair’ suggereert dat er een tegengestelde intentie bij de kunstenaars aanwezig is. Dat is tot op zekere hoogte zo en dat is afleesbaar aan het uiterlijk van hun werk en hoe zich dat heeft ontwikkelt. Daaraan voorbij gaat echter hun beider oogmerk om door middel van vaste materie, verf op doek of paneel, een ongrijpbare en zelfs onzichtbare verbinding tot stand te brengen tussen wie ze zijn en wat ze laten zien. Daar zit niets tussen en toch is het een oneindige ruimte waarin je als kijker de vrijheid hebt om er eindeloos in te verblijven.

Linda Arts en Reinoud van Vught maken die verlatenheid aan de kijker gewaar, maar wat zij teweegbrengen, daarvoor ben je zelf minstens zo verantwoordelijk. Dat is ook een kwaliteit van de schilderkunst die nogal eens wordt veronachtzaamd, maar waar je bij deze kunstenaars niet omheen kunt. Zij hebben weliswaar iets ongevraagd gemaakt, wat ze de kijker voorhouden, maar daarmee zijn ze nog niet verantwoordelijk voor de verhouding die de kijker ermee aangaat. Daarvoor ben je als kijker toch op jezelf aangewezen. Je gaat daarbij voorbij aan de vraag wat je ziet of wat het schilderij voorstelt, of zelfs waarover het gaat. Bij deze schilderijen doet dat allemaal niet ter zake als je bij jezelf te rade gaat wat jij te betekenen hebt in relatie tot dit werk: waar sta jij voor, wat stel jij voor, waar gaat het bij jou over. Nou, je staat voor een schilderij van Reinoud van Vught of Linda Arts en je stelt voor om die aandachtiger te bekijken dan je van tevoren van plan was en het gaat erover dat je alleen in jezelf kunt aantreffen wat het kunstwerk voor jou betekent en dat je daarvoor niet bij de kunstenaar te rade kunt gaan.

Alex de Vries
15 november 2009

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF

DOWNLOAD NIEUWSBRIEF
Eugène Brands (†), gouaches
Marc Mulders, olieverf en aquarel met collages
Reinoud van Vught, olieverf en werken op papier
Ru van Rossem, etsen en tekeningen
Johan Parmentier, bronzen sculpturen.
DOWNLOAD NIEUWSBRIEF
Abonneren op de nieuwsbrief
email:
Galerie
Nieuws
Route
Nieuwsbrief
Contact
Links
Exposities
Kunsenaars