Meertens’ schilderijen zijn laag over laag opgebouwd. Het zijn abstracte, lyrische velden van kleur, die nu en dan een landschappelijke connotatie hebben. Soms zijn de doeken duister en bewogen, soms vredig en licht, vaak verstild en introvert. Pas als je ze langdurig bekijkt, geven ze zich bloot. Dan zie je de sporen van de instrumenten waarmee de verf is aangebracht, maar ook die van het schuren en wegvegen. Er zijn de bewust uitgevoerde bewerkingen, maar ook de onvoorziene effecten. Van dichtbij valt de tinteling op van de kleurvlekjes en is te zien hoe de kleuren zich met elkaar mengen of hun eigenheid juist behouden. Hier en daar vallen de krassen op van een verfkrabber, die als ‘littekens’ de kwetsbaarheid zichtbaar maken van de huid van het schilderij. En altijd is er die transparante gelaagdheid, waarin de kleuren zich laag over laag met elkaar verstaan en zich voegen tot een onderliggende structuur. |